header%20algemeen%20wit 1

april 2020

Ontwikkeling pand meer dan normaal vermogensbeheer

Onderdeel van het inkomen in box 1 van de inkomstenbelasting is het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden. Dat is het gezamenlijke bedrag dat wordt verdiend met werkzaamheden die geen onderneming vormen en niet in loondienst zijn verricht. Onder werkzaamheid wordt verstaan het rendabel maken van vermogen op een wijze die actief, normaal vermogensbeheer te buiten gaat. Voorbeelden daarvan zijn het uitponden van onroerende zaken, het zelf verrichten van groot onderhoud of aanpassingen aan een zaak of het aanwenden van voorkennis of bijzondere vormen van kennis.

ontwikkeling%20pand

CASE

Hof Den Bosch is van oordeel dat de door de eigenaar van een voormalig postkantoor in het kader van de verbouwing van het pand verrichte werkzaamheden van een zodanige omvang waren dat geen sprake was van normaal, actief vermogensbeheer. Uit een met de gemeente gesloten exploitatieovereenkomst en de bestemmingswijziging van het pand leidt het hof af dat de belanghebbende zijn kennis, ervaring en netwerk als projectontwikkelaar heeft ingezet om de verbouwing tot een pand dat geschikt is voor detailhandel, hotel en sportschool tot een goed einde te brengen. Het pand is door alle werkzaamheden in een betere marktpositie gebracht. Dit alles bij elkaar maakt dat sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer.

Verwacht voordeel

Wil sprake zijn van belastbaarheid, dan moet een behaald voordeel zijn beoogd en redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Of voordeel is beoogd, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden. De belanghebbende bezat zowel via zijn bv’s als in privé een omvangrijke vastgoedportefeuille. Via de bv’s ontwikkelde de belanghebbende projecten. Het hof ging ervan uit dat met de werkzaamheden aan het pand voordeel is beoogd in de vorm van een waardestijging. Het voordeel kon redelijkerwijs worden verwacht, gezien de ervaring, kennis en het netwerk van de belanghebbende, de gedateerdheid van het pand voor de transitie en de locatie van het pand.

Uitspraak

De conclusie van het hof is dat sprake is van een bron van inkomen, te weten resultaat uit overige werkzaamheden.

Bepaling boekwinst bij verkoop pand

Bij de Hoge Raad is een procedure aanhangig over de vraag hoe de bij verkoop van een onroerende zaak behaalde boekwinst moet worden belast. De procedure heeft betrekking op een buitenlandse vennootschap met feitelijke leiding in Nederland. Hoewel de vennootschap vanwege de feitelijke leiding in Nederland belastingplichtig was, heeft zij in de jaren voor het jaar van verkoop geen aangiften vennootschapsbelasting gedaan. De Belastingdienst heeft al die jaren geen aanslagen opgelegd. Dat betekent dat de huuropbrengsten van de onroerende zaak niet zijn belast en dat kosten en lasten niet in mindering zijn gebracht op de winst.

placeholder image

De rechtbank stelde bij gebrek aan een balans en een boekwaarde de boekwinst gelijk aan de verkoopsom van €400.000. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat er een boekwaarde had moeten zijn die in mindering kwam op de verkoopprijs.

Het hof heeft de kostprijs van €249.579 verminderd met een jaarlijkse afschrijving van 2,5%. De boekwaarde na afschrijving bedroeg volgens het hof €193.424. De boekwinst kwam uit op een bedrag van €206.576.

Conclusie Hoge Raad

De Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad (A-G) heeft een conclusie aan deze procedure gewijd. De vennootschap voerde in cassatie aan dat geen afschrijving in aanmerking kan worden genomen omdat zij nooit aangifte heeft gedaan en niet belastingplichtig was. Subsidiair voerde de vennootschap aan dat als wél afgeschreven moest worden de inhaalafschrijving volgens de foutenleer niet in het jaar voor het jaar van verkoop valt, maar in het oudste openstaande boekjaar. Dat is het jaar van verkoop. In dat geval verlaagt de afschrijving niet alleen de boekwaarde maar ook de jaarwinst. De boekwinst zou dan gelijk zijn aan het verschil tussen verkoop- en aankoopprijs. 
De vennootschap zou volgens de A-G in de gelegenheid gesteld moeten worden om te kiezen welk waarderingsstelsel zij wil hanteren. De keuze voor waardering op de waarde in het economische verkeer leidt vrijwel zeker tot een lagere boekwinst in het jaar van verkoop. De zaak zou daarom verwezen moeten worden naar de feitenrechter om de waarde in het economische verkeer vast te stellen. De A-G vindt dat onbevredigend omdat dan alleen de waardestijging in het jaar van verkoop belast kan worden, terwijl de navorderingstermijn voor eerdere jaren is verstreken.

Toepassing foutenleer

Het subsidiaire beroep op toepassing van de foutenleer op de niet toegepaste afschrijving snijdt geen hout. De vennootschap heeft nooit aangifte gedaan en kan daarin dus geen fouten hebben gemaakt. Voor toepassing van de foutenleer moet het gaan om fouten die doorwerken in de balansen van volgende jaren. Fiscale balansen van de jaren waarin geen aangifte was gedaan ontbraken.

scale 2635397

De A-G is van mening dat waardering op kostprijs minus afschrijving leidt tot een jaarlijkse verlaging van het eigen vermogen ter zake van het appartementsrecht met de afschrijving, in de veronderstelling dat de ontvangen huur steeds in hetzelfde jaar is gebruikt om kosten te betalen of is onttrokken ten behoeve de dga. In de benadering van de boekwaarde door het hof is voor de jaren 2007 en 2008 geen rekening gehouden met de geldende afschrijvingsbeperking. Of de afschrijvingsbeperking effect sorteert is afhankelijk van de WOZ-waarde per 1 januari 2007. Het hof heeft niet vastgesteld wat deze waarde is. Dat betekent dat de uitspraak van het hof volgens de A-G moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden verwezen.


jos%20vester

Wilt u meer weten over bovenstaande onderwerpen of heeft u andere fiscale vragen?
Ik beantwoord graag al uw vragen.

Jos Vester

SWARTCO%20bottomrechts
info@swartenco.nl

020-545 61 21

© Copyright 2020– Swart&Co